Voor en door jongeren met reuma
In het UMC Utrecht worden volwassenen behandeld.
Je arts in het UMC Utrecht heet een reumatoloog.
Je kunt tijdens je behandeling ook te maken krijgen met andere specialisten, zoals een fysiotherapeut, een orthopeed of een ergotherapeut.
Schrijf je vragen en de dingen die je wilt weten op en neem deze mee als geheugensteuntje naar je afspraak.

UMC Utrecht

 

 

De polikliniek

Als je voor het eerst in het UMC Utrecht komt, ga je naar receptie 21 op laag 0 van de poliklinieken. Na je inschrijving word je doorverwezen naar Polikliniek Reumatologie & Klinische immunologie, receptie 21 E.

 

Wat moet je meenemen? 

 

  • verzekeringspasje en/of -papieren
  • legitimatiebewijs
  • patiëntnummer (als je dat al hebt)
  • verwijskaart van de huisarts of specialist (als je niet  overkomt uit het WKZ)
  • brief van de huisarts of specialist met medische gegevens (als je niet overkomt uit het WKZ)
  • eventuele vragenlijsten die je thuis hebt ontvangen
  • afspraakbevestiging
  • lijstje met vragen die je wilt stellen
  • overzicht van medicijnen die je gebruikt

 

1e afspraak op de polikliniek

  • je eerste bezoek aan de arts duurt langer dan een vervolgafspraak, soms wel een uur
  • met de arts bespreek je je klachten en je medische geschiedenis. Jullie nemen samen de vragenlijsten door die je thuis hebt ingevuld
  • meestal krijg je ook een lichamelijk onderzoek, waarbij goed naar je gewrichten wordt gekeken. Reken erop dat je in je hemd/bh en onderbroek staat
  • soms is er een aanvullend onderzoek nodig, bijvoorbeeld bloeddruk meten, bloed-, urine- of rontgenonderzoek. Als het kan doen we die onderzoeken meteen. Anders moet daarvoor een nieuwe afspraak gepland worden

 

Was je al patient in het WKZ?

Dan heeft de arts een overdrachtsbrief en je medisch dossier van de kinderarts gekregen en heeft hij inzage in je dossier. De arts bekijkt hoe het de laatste tijd met je ging. Daarna krijg je een lichamelijk onderzoek. Daarbij wordt onder andere gekeken naar je gewrichten, je houding en je bloeddruk. Bij je eerste bezoek aan de arts is ook de transitie-coordinator aanwezig. Deze zal je na het bezoek aan de arts alles vertellen over de gang van zaken, over de bereikbaarheid van de polikliniek en het behandelteam.

 

Wat verder?

Als de uitslagen van alle onderzoeken bekend zijn, maakt de arts afspraken over de behandeling met jou, je vriend/vriendin of je ouders/verzorgers. Je krijgt bijvoorbeeld adviezen over welke medicijnen je moet gebruiken of welke oefeningen je moet doen. Er wordt ook een nieuwe afspraak op de polikliniek gemaakt. Dit plan wijkt meestal niet erg af van het plan dat de kinderarts voor je uitstippelde als je al in het WKZ bekend was. Belangrijke veranderingen zal de arts met je bespreken.

 

Vervolgafspraak

Om de paar weken of maanden kom je terug op de polikliniek. Tijdens die bezoeken bespreek je met je arts of transitie-coordinator hoe het de afgelopen periode is gegaan.

  • welke klachten heb/had je
  • is het gelukt om de behandeling vol te houden
  • hoe ging het met je medicijnen
  • ben je problemen tegengekomen

 

Gecombineerde afspraken

Soms is het nodig dat er een gecombineerde afspraak gemaakt wordt. Bij de arts, een andere specialist zoals de orthopeed, de fysiotherapeut en/of de ergotherapeut. We proberen deze afspraken zoveel mogelijk op dezelfde dag te plannen.

 

Dagbehandeling

Sommige onderzoeken en behandelingen vinden plaats op de dagbehandeling. Bijvoorbeeld als je een infuus met medicatie nodig hebt. De dagbehandeling bevindt zich op kamer 27 en is geopend van 8.30 tot 17.00 uur. Je meldt je bij de gele balie op de verpleegafdeling van D2 West. De secretaresse of één van de verpleegkundigen van de afdeling loopt dan met je mee naar de dagbehandeling. Hoe je verblijf op de dagbehandeling gaat en hoe lang deze duurt, hangt af van de soort behandeling die je krijgt. Je arts of verpleegkundig specialist informeert je hier vooraf over.

 

Wat moet je meenemen?

  • legitimatiebewijs
  • verzekeringsbewijs
  • je dagelijkse medicijnen
  • Het kan prettig zijn als er iemand met je meegaat. Bij sommige behandelingen krijg je medicijnen toegediend. Het is dan niet verstandig om zelf terug te rijden. Bovendien is het onbekend hoe je op een (nieuwe) behandeling reageert. Het is dan belangrijk dat je onder begeleiding weer naar huis gaat.

    In verband met de beperkte ruimte op de dagbehandeling vragen wij je niet meer dan één begeleider mee te nemen.

 

Praktisch

Op de dagbehandeling, kamer 27, staat thee en koffie voor je klaar. Daarnaast komt er regelmatig een medewerker van de voedingsdienst bij je langs om je andere dranken aan te bieden. Wanneer je de hele dag op de dagbehandeling verblijft, krijgt je een lunch aangeboden. Zorg ervoor dat je zelf je dagelijkse medicijnen meeneemt. Op de dagbehandeling is een toilet waarvan je gebruik kunt maken. Bij je stoel of bed heb je de beschikking over een infotainmentsysteem. Hiermee heb je een eigen computer waarmee je gratis kunt bellen, televisie kijken, radio luisteren en internetten.

 

De verpleegkundige vertelt je wanneer je weer naar huis mag, bespreekt bepaalde zaken met je en geeft eventuele adviezen, bijvoorbeeld of je thuis nog ergens rekening mee moet houden, zoals rust houden. Als het nodig is, maakt de verpleegkundige een vervolgafspraak.

 

Verpleegafdeling

Op de dag van opname meld je je bij de Centrale Opname, bij de hoofdingang van het AZU. Na de inschrijving begeleidt een gastvrouw/gastheer je naar de verpleegafdeling D2 West. Als je voor 8 uur 's ochtends wordt opgenomen, is de Centrale Opname nog gesloten. Je mag dan gelijk doorlopen naar de verpleegafdeling

 

Wat moet je meenemen?

  • gewone kleren, ondergoed, badjas, pyjama, sloffen of slippers
  • spullen waarme je je kunt vermaken: boeken, spelcomputer, iPod, tekenspullen etc.
  • notitieboekje met pen. Daarin kun je vragen opschrijven en ook bijhouden wat er allemaal gebeurd
  • gevulde toilettas
  • als je een speciaal matras, kussen of andere hulpmiddelen hebt, moet je die ook meenemen (zorg dat je naam erop staat). Op de ziekenhuisbedden liggen dekbedden. Geen dekens.

 

Denk ook aan

  • brief waarin staat dat je opgenomen wordt
  • verzekeringspastje of -papieren
  • legitimatiebewijs
  • eventuele dieetvoorschriften, -preparaten of -producten
  • medicijnen

 

Op je kamer is een kast die op slot kan, om je waardevolle spullen in op te bergen. Maar het is het beste om kostbare spullen zo veel mogelijk thuis te laten.

 

Opnamegesprek

Voordat je naar je kamer gaat, krijg je een rondleiding op de afdeling. Met een verpleegkundige heb je een opnamegesprek. Hij/zij zal je een aantal dingen vragen, bijvoorbeeld:

  • wat jij over je opname weet en wat er afgesproken is over het doel van de opname
  • welke medicijnen je gebruikt
  • welke ervaringen je eerder op de poli of binnen het ziekenhuis hebt gehad

 

Als je het prettig vindt, mogen je vriend/vriendin of je ouders/verzorgers bij het gesprek aanwezig zijn.

 

Na het opnamegesprek brengt de verpleegkundige je naar je kamer. Je kunt je persoonlijke spullen daar een plekje geven. Je wordt onderzocht door een co-assistent en een zaalarts. Ook zij zullen je een aantal vragen stellen. De dag van de opname is vaak een intensieve dag waarop veel gebeurt. Houd daar rekening mee en rust uit wanneer het kan.

 

De arts en de verpleegkundige bespreken met je wat er tijdens je opname gaat gebeuren en hoelang je ongeveer op de afdeling zult blijven. Vaak worden er onderzoeken gedaan zoals bloedcontroles of een echo. Misschien krijg je andere medicijnen toegediend. Ook zal de verpleegkundige vertellen hoe het dagprogramma eruit ziet, wanneer er bezoektijd is, en wat je kunt doen op de afdeling. Laat je goed informeren en zeg als je iets niet snapt.

 

Verblijf

Als je in het ziekenhuis wordt opgenomen, kom je op verpleegafdeling D2 West. Op de verpleegafdeling liggen jongeren vanaf 18 jaar en volwassenen met

  • problemen met het afweersysteeem (immunologie)
  • problemen met gewrichten (reumatologie)

 

De verpleegafdeling heeft in totaal 8 bedden. Er zijn een-, twee- en vierpersoonskamers. Mannen en vrouwen worden in dezelfde kamers opgenomen. Als je daar bezwaar tegen hebt, proberen we er een oplossing voor te vinden. Op de verpleegafdeling is ook een dagbehandeling met 3 stoelen en 1 bed. Hier kun je voor 1 (mid)dag opgenomen worden, bijvoorbeeld als je een infuus met medicatie nodig hebt.

 

Naar huis

Je hoort meestal een of twee dagen van tevoren wanneer je weer naar huis mag. Voor je vertrekt heb je een ontslaggesprek met de arts en de verpleegkundige. Daarin wordt onder andere besproken

  • hoe je de opname ervaren hebt
  • welke medicijnen je moet gebruiken
  • of je fysiotherapie nodig hebt
  • wanneer je weer terug moet komen op de polikliniek

 

Het is fijn als je vriend/vriendin of je ouders/verzorgers bij het ontslaggesprek aanwezig zijn. Samen kun je beter onthouden wat er allemaal gezegd wordt. Zorg dat je goed weet wat je wel of niet amg als je weer thuis bent, en waar je terecht kunt als je vragen hebt. Schrijf de belangrijkse dingen op. Meestal kun je rond 10.00 uur in de ochtend naar huis.

 

Na je ontslag krijgt je huisarts een brief van het ziekenhuis. Daarin staat dat je weer thuis bent en wat er is afgesproken aan nazorg. Soms wordt er thuis een zorgverlener ingeschakeld: een fysiotherapeut, ergotherapeut, of maatschappelijk werker bijvoorbeeld. De verpleegkundige maakt via de secretaresse een afspraak voor je eerstvolgende bezoek aan de polikliniek. Ook zorgt zij ervoor dat je arts/transitie-coördinator weet wat er gebeurt is op de afdeling.